V. 01 – 13/06/2013 20 ©Velleman nv
De camerabeelden worden altijd in zwart-wit weergegeven.
BURST: aan/uitschakelbaar om de beeldkwaliteit te
verbeteren. Door het activeren van de functie wordt een
kleursignaal gestuurd naar de camera in zwart-witmodus.
Hierdoor kan de helderheid van het beeld verminderen.
De camera maakt kleurbeelden tijdens de dag en zwart-
witbeelden tijdens de nacht. Gebruik de onderstaande
instellingen.
BURST: aan/uitschakelbaar om de beeldkwaliteit te
verbeteren. Door het activeren van de functie wordt een
kleursignaal gestuurd naar de camera in zwart-witmodus.
Hierdoor kan de helderheid van het beeld verminderen.
DELAY CNT: vertragingswaarde. Definieert de vertraging
alvorens de camera wisselt van kleur- naar zwart-witmodus of
omgekeerd. Zo wordt vermeden dat de camera te vlug
omschakelt bij een kortstondige verandering van de
omgevingshelderheid.
DAYNIGHT: instelling van de drempelwaarde van de
helderheid voor het omschakelen van kleur- naar zwart-
witmodus. Hoe lager de waarde, hoe minder omgevingslicht
nodig is om over te schakelen naar zwart-witweergave. De
aanbevolen instellingen liggen tussen 40-75 voor
binnenruimtes, en 150 voor buitenruimtes.
NIGHTDAY: instelling van de drempelwaarde van de
helderheid voor het omschakelen van zwart-witmodus naar
kleurmodus. Hoe hoger de waarde, hoe meer omgevingslicht
er nodig is om over te schakelen naar kleurmodus. De
aanbevolen instellingen liggen tussen 50-85 voor
binnenruimtes, en 175 voor buitenruimtes.
Opmerkingen:
De DAYNIGHT-instelling moet steeds lager liggen dan de
NIGHTDAY-instelling.
Zorg ervoor dat het verschil tussen de twee instellingen
voldoende groot is. Indien de waarden te dicht bijeen liggen,
schakelt de camera te vaak tussen de twee modi.
Comentarios a estos manuales